Dharma onderwijs

Grondbegrippen

Anatta
Er bestaat geen ‘ziel’ of individuele zelf.
Het wezen dat wij kennen als de mens bestaat uit geest en materie en heeft geen onsterfelijke ziel of eeuwig ego, die door een geheimzinnige kracht geschonken of verkregen is. De boeddhistische doctrine van wedergeboorte is heel verschillend van de theorie van re-incarnatie of transmigratie die je in onder andere de Hindu religie vindt, want het Boeddhisme ontkent het bestaan van een onveranderlijke – eeuwige – ziel. De levensuitdrukking “mens” of “dier” is enkel de tijdelijke vorm van de levenskracht van alle wezens. Als we spreken van “een wezen” is dat een idee gebruikt voor een conventioneel doel. We spreken van geboorte wanneer een geestelijk-lichamelijk bestaan ontstaan is. Net als stoffelijk bestaan voortkomt uit stoffelijk bestaan dat daaraan vooraf ging (een made uit rottend vlees, een vlinder uit een rups) komt een psycho-lichamelijk bestaan voort uit condities voor z’n bestaan (een kind krijgt het DNA van diens voorouders).

eerw. jiyu

Het proces van leven voltrekt zich zonder dat er iets blijvends wordt doorgegeven van het ene denk-moment naar het andere; en een aantal levensprocessen kan zich voltrekken zonder dat er iets blijvends wordt doorgegeven van het ene leven naar het andere. Het lichaam sterft maar levenskracht zelf verdwijnt niet; niets verhuist er van het ene lichaam naar het andere. Het toekomstige wezen zal wel worden geconditioneerd door het huidige. Een nieuw wezen is noch hetzelfde als het eraan voorafgaande (de samenstelling is niet identiek) noch helemaal anders, want het heeft dezelfde levens-stroom. Je kan een gebroken peertje vervangen door een nieuw en dan is er weer licht, want de elektrische stroom was aldoor aanwezig. Als een lamp stuk gaat is er geen gebrek aan stroom maar wel de noodzaak voor een nieuwe. Wedergeboorte betekent dat er een continue levensstroom is, die zichtbaar is in leven maar niet in dood. Dat is alles.

boeddha

Karma
Karma betekent daad, goed of slecht. Het is de wet van oorzaak en gevolg in het morele en gevoelsleven van een persoon. Het betreft wat we herhaaldelijk doen en denken in relatie tot onszelf en alle levende wezens en het directe gevolg daarvan; het omvat zowel wat we nu ‘doen’ (lees: doen, denken en zeggen) als wat we deden in het verleden. Het is een doen dat niet voortkomt uit het besef één te zijn, maar twee. Karma is geen lot of noodlot, noch is het voorbestemming door een geheimzinnige kracht waar we ons hulpeloos aan over moeten geven. Het is een doen dat voortkomt uit wie we denken te zijn (onze “persoon”) en dat dan ook terugkaatst naar deze eigen ego-centrische zelf. We kunnen de richting van ons karma daarom sturen door zelf-reflectie en het daaruit voortvloeiende inzicht. Karma is het doen, vipaka is de reactie daarop: dus oorzaak en gevolg. Karma is een wet op zich, zonder wetgever en is werkzaam op z’n eigen gebied zonder tussenkomst van een onafhankelijke kracht daarbuiten.

Dus karma brengt z’n eigen effect voort: het gevolg zit al in de oorzaak besloten. Karma, goed of slecht, ontstaat als we niet weten hoe de dingen werkelijk zijn en gedreven worden door onwetendheid en hechting. “Er is niemand die de daad begaat, noch is er iemand die de geoogste vrucht ervaart”, heeft de Boeddha gezegd. Dit kan je duidelijk begrijpen na werkelijke en diepe meditatie. Onze wil, of ego, brengt zelf het karma voort en gevoel is wat de karmische vrucht oogst. Behalve de geestelijke gesteldheid is er niet ‘iemand’ (n.l. een substantieel zelf) die zaait en niet ‘iemand’ die oogst. Karma ligt niet ergens opgeslagen, noch in ons bewustzijn, noch in ons lichaam. Het is afhankelijk van geest en materie en komt tot uitdrukking op een passend moment. Het is een kracht die van het ene bestaan naar het andere wordt doorgegeven. Niet alles is het gevolg van karma, anders zou een ‘slechte’ persoon altijd slecht zijn – en dat is niet zo.

Natuurlijke en seizoensgebonden verschijnselen, de leer van bacteriën en zaden, cellen en genen, de zwaartekracht en andere natuurlijke wetten, zoals het opkomen en verdwijnen van bewustzijn, zijn allemaal wetten op zich. De wet van karma is de derde van deze vijf universele wetten en samen met de andere vier verklaart het de diversiteit in de wereld. Karma geeft de boeddhist hoop, zelfvertrouwen, troost en morele moed. Het leert ons persoonlijke verantwoordelijkheid en geeft uitleg aan het probleem van het lijden, het mysterie van ‘lot’ en voorbeschikking dat je in andere religies vindt en bovenal, de reden van de ongelijkheid van mensen.

Wedergeboorte
Karmische daden in het verleden bepalen de geboorte die nu plaats vindt, en wat we doen in dit leven heeft invloed op leven in de toekomst. Zoals eerder uitgelegd, wedergeboorte moet niet gezien worden als reïncarnatie of transmigratie, want een onveranderlijke, eeuwige ziel bestaat niet. Omdat er geen individuele “ik” is die denkt, is er niet iets om weer geboren te worden.

Anicca
Vergankelijkheid. Alle dingen veranderen, alle leven groeit, veroudert en sterft, en is altijd in verandering. Anicca sluit de leer in dat ieder moment op zich staat, wat uiteindelijk leidt naar de leegte die de Soetra van Grote Wijsheid van het Hart beschrijft. Een andere tekst over het wezen van tijd is Uji, een hoofdstuk uit de Shobogenzo geschreven door de Japanse Zenmeester Eihei Dogen in de 13de eeuw.

Origineel: Basic Buddhist Doctrines
Boek: Zen Is Eternal Life
Auteur: Eerw. meester Jiyu-Kennet 
Vertaler: Eerw. meester Hakuun Barnhard

is in 1981 ingewijd tot zenmonnik door eerw. meester Jiy-Kennett, en leraar in de Wolk en Water hermitage