Dharma onderwijs

De traditie, de vier edele waarheden

Volgens overlevering kwam de Boeddha Shakyamuni pas in aanraking met ouderdom, ziekte en dood (en met het leven van spiritualiteit) toen hij als adolescent de beschermde omgeving waarin hij opgroeide verliet en een uitstapje maakte in het gebied daaromheen. Hij werd diep getroffen door het lijden dat hij daar zag en wilde doorgronden waarom het bestaat. Daarom verliet hij zijn beschermde leven, en trok hij de wereld door als spiritueel zoeker en werd monnik. Al zijn tijd werd nu in beslag genomen door contemplatie over de oorzaak van het lijden. Hij vond en verklaarde die in de leer van de Vier Edele Waarheden en tijdens deze zoektocht ontdekte hij – bij toeval – ook de verlichte geest.

De eerste van deze algemene waarheden is dat er lijden bestaat. Geboorte, aftakeling, dood, hartzeer, zieleleed, pijn, verdriet, wanhoop, niet kunnen krijgen wat je graag wilt, en het bestaan zoals de wereld dat kent, zijn allemaal vormen van lijden; al deze dingen zijn ontstaan door de wet van karma.

dharmawiel

De ‘Drie Kenmerken’ anicca (vergankelijkheid), dukkha (het lijden) en anatta (geen afgescheiden zelf) kunnen begrepen worden uit ervaring, maar kunnen niet toereikend uitgelegd worden in taal. Ziekte, ouderdom en dood waarschuwen iedereen dat er aan elk leven een eind komt, maar hoe het wiel van bestaan op gang kwam is ondoorgrondelijk.

De tweede waarheid omvat de oorzaak van het lijden, namelijk hechting. Zinnelijke hechting – we houden vast aan wat we prettig of onprettig vinden, spirituele hechting – we geloven in een hemel of in een andere, betere staat die ons wacht in de toekomst – of stoffelijke hechting. We spreken van stoffelijke hechting als we geloven dat onze persoon ‘echt’ is en helemaal ophoudt te bestaan wanneer we sterven, zonder dat er enige relatie is met wat plaats vindt voor het leven en na de dood. De Boeddha’s doctrine van het Afhankelijk Ontstaan is een gedetailleerde uitleg van deze tweede waarheid.

De derde edele waarheid verklaart dat er een einde van lijden bestaat. Verlossing van lijden is mogelijk in dit leven, want het is het oplossen van hebzucht, haat en onwetendheid. Het is een aanhoudend proces van herziening van wat we zijn, zelfs nadat we onze aangeboren verlichting hebben gerealiseerd. Alle verlangens, ideeën en denkbeelden die onze geest hebben gevuld, moeten worden gezien en losgelaten, want ze veroorzaken golven op de zee, wat ons belet de maan – of weerspiegeling – van ons werkelijke wezen helder te zien. Wanneer we al dit afval volledig hebben weggegooid, realiseren we het rijk zonder tegenstellingen: hier is er stolling noch fluïditeit, hitte noch kou, beweging noch stilstand, deze wereld noch een andere. Hier is er komen noch gaan, geboren worden noch sterven, ontwikkeling noch grondslag. Dit is het einde van het lijden. Er is dat wat ongeboren, ongeschapen, ongevormd is; als dat niet zo was, zou het verwezenlijken van onze werkelijke aard niet mogelijk zijn. We mediteren, keren terug naar het nulpunt, zodat we onze geest niet opnieuw vullen met onze eigen ideeën en denkbeelden, voorkeur en afkeer. We willen de weerspiegeling van ons ware wezen niet onmogelijk blijven maken.
Een beoefenaar van het boeddhistisch pad staat er niet lang bij stil of hij het begrijpt of niet begrijpt, maar gaat gewoon door met de beoefening. Zo wordt zij ieder moment van het leven Boeddha en ieder moment verlichting, ieder moment Zen.

De vierde edele waarheid is het ‘Achtvoudig Pad’ dat het einde van het lijden in stand houdt: juist begrijpen, juist denken, juist spreken, juist handelen, juiste levensonderhoud, juiste inspanning, juiste aandacht, juiste concentratie/meditatie.

is in 1981 ingewijd tot zenmonnik door eerw. meester Jiy-Kennett, en leraar in de Wolk en Water hermitage