Dharma onderwijs

Licht in donker

19 Januari 2019

Er zijn niet zo veel overeenkomsten tussen het kerstverhaal en het verhaal van de verlichting van de Boeddha. Tenslotte gaat het ene over de geboorte van een kind dat nog verlicht zal worden – in Jeruzalem – en het andere over de man die de verlichting vond en daarna het pad daartoe doorgaf in Azië. Ze vinden beide plaats in het donkere seizoen.

Letterlijk: in de winter, met korte, donkere en vaak koude dagen. De verlichte en versierde kerstboom dateert van veel vroeger dan het christendom in deze contreien. ‘Licht in donker’ is een oerthema.

Figuurlijk: het niet duidelijk zien van de wereld waarin we leven en van degenen die wij zijn, waardoor we ons afgescheiden en geïsoleerd voelen. Door toedoen van onze emoties, interpretaties of redeneringen zijn we dus voortdurend betrokken bij de bewegingen van de geest. We worden gedreven door gevoelens die gebaseerd zijn op ons denken. Maar donker wijst ook naar wat ondoorgrondelijk en ongrijpbaar lijkt, namelijk het mysterie van ons leven: wat/wie zijn wij? Heeft mijn leven een – verborgen – bestemming? Wat is de ultieme grond, de diepste waarheid van mijn bestaan?

buddha-4338372_640
Boeddha meditatie

Het verhaal van de Boeddha’s verlichting, volgens overlevering op acht december, gaat als volgt: hij zat te mediteren met de diepe wens te vinden wat absoluut echt is, volledig zelf te weten wat waar en wezenlijk is in dit bestaan. Dit was trouwens een drang, een noodzaak, hij zocht niet naar een beetje vrede of ontspanning. Hij had er alles al voor opgegeven – de rijkdommen in zijn schatkamer, de ideale vrouw, zelfs zijn leven. Nu had hij een kom rijst met melk gegeten, geschonken door een meisje, en was hij gaan zitten op een kussen van stro, geschonken door een jongen. Gesterkt en verfrist zat hij gewoon te zijn waar hij was. Hij deed niet iets speciaals – zoals op de adem letten of zo. Plotseling, heel vroeg in de ochtend, zag hij de poolster, een sterk schijnende ster die steeds op dezelfde plaats verschijnt. Dus hij zag een licht – en hij zag dat licht in zichzelf en in het hele universum. En alle dingen waren precies zoals ze waren. De ster, de boom, het gras, hijzelf.

Volgens de traditie waren de eerste woorden die hij daarna sprak: “O huizenbouwer, ik heb je gezien! Nu kan je geen huis meer bouwen. Nu is er een einde aan alle hechting!” De huizenbouwer is het afgescheiden zelf, geconstrueerd uit geconditioneerd denken, wat nog niet is gezien. Dat ego kleurt de wereld met onze favoriete kleuren, beschrijft en interpreteert de wereld met beelden en taal die we al jaren gebruiken, gedeeltelijk ontstaan uit vervormde herinneringen. Sterker nog: die manieren van beschrijven en uitleggen, die wijze van kijken en redeneren, is dat ego. Tot we die geestesactiviteit gaan zien als onwaar en laten vallen en gewoon zien wat er nu is. Dan zien we ons naakte zelf.

Toen Shakyamuni Boeddha zag dat hij niet degene was die hij altijd had gedacht dat hij was, zag hij zichzelf als het licht van het leven, het gewaarzijn zelf. En dat is een mooie overeenkomst met het christendom. Want ‘Ik ben het licht van het leven’ is een in de Bijbel opgetekende uitspraak van Jezus; hieraan kan je zien dat die eenzelfde soort verlichtingservaring heeft gehad als Gautama, die na het verkrijgen van inzicht ‘de Verlichte’ van de Shakya-clan (de Boeddha) werd genoemd.

Het kerstfeest viert dus de geboorte van het kind dat verlicht gaat worden; het verlichtingsfeest viert de wedergeboorte van Shakyamuni in het ultieme. Zo vieren we het potentieel tot verlichting van alle levende wezens. Met het doorzien van al het onwerkelijke krijgt een verlichte een open geest en hart. Compassie wordt dan een openheid voor alles.

Met het doorzien van al het onwerkelijke krijgt een verlichte een open geest en hart. Compassie wordt dan een openheid voor alles.

is in 1981 ingewijd tot zenmonnik door eerw. meester Jiy-Kennett, en leraar in de Wolk en Water hermitage